wijngaard

Ook een (prille) wijnbouwer moet onderaan beginnen: bij de bodem

Je leert van wijn te houden, een mooi en gezellig product, en ook nog gezond. Tenminste, dat denk je, als consument. Tot je in de krant leest: tussen de twee en twaalf gifstoffen in wijn aangetroffen, met een gemiddelde van vier. Je bewandelt een wijnroute in Zuid Duitsland, maar de blauwe waas, de stank en de stilte zijn beklemmend. Je fietst door het Moezeldal, en moet dekking zoeken tegen gifspuitende vliegtuigjes. Je gaat dan toch maar bio-wijn drinken, al is ’t wat duurder. Tot je in een NRC-artikel leest: ook Bio/EKO wijn is niet altijd zuiver. Welke eko-wijn is eigenlijk nog te vertrouwen? En veel mensen zullen zich met mij afvragen: bestaat er eigenlijk wel zuivere wijn??

Je wordt in het jaar 2000 van wijnconsument ook nog de wijnbouwer van Wijngaard El Placer in Lelystad-Noord, een concentratiegebied van biologische landbouw. Je beschikt over 0,5 ha. schone grond en wilt dat graag zo houden voor de 900 regent en 500 Rondostokken Om eerlijke, zuivere wijn te maken wil je liever geen zwavel, koper en andere gifstoffen gebruiken. Je krijgt net op tijd de tip om in dat geval compostthee te spuiten (zie ook het artikel van Chris Maan in dit blad, twee jaar geleden). Zo gezegd zo gedaan en je zet een eko-keurmerk op de flessen. Je hebt opeens een mooi verhaal, de afnemers vinden het prachtig, de wijn is lekker en zuiver. Collega-wijnbouwers ’s blijven – begrijpelijk genoeg – nog terughoudend en sceptisch: jullie zijn klein en wij zijn groot en lopen dus grotere risico’s. Op El Placer gaat alles goed, wel vijf jaar achtereen. Dan de zesde zomer: valse meeldauw, Regentoogst verloren. Na testen bleek de gebruikte compost dood, want oververhit geraakt en dus onwerkzaam. Het seizoen erna weer levende compost gebruikt, de planten herstelden snel, leverden meteen weer een redelijke oogst, het jaar daarop nog beter. Langzamerhand snapten we ook beter waarom en waardoor: compostthee is geen (bestrijdings)middeltje, maar is onderdeel van een compleet andere kijk op en praktijkbenadering van wijnbouw en van landbouw in het algemeen: landbouw op de natuurlijke basis van een rijk bodemleven, duurzaam, en uiteraard gifvrij. (Daarvoor is een eko-keurmerk helaas dus een te ruime jas…, maar daarover meer in een volgend artikel).

Je duikt dieper in de materie. Je komt beter werkende theemachines op het spoor, die samen met kwalitatief betere compost zelfs vervuilde wijngaarden met traditionele rassen zouden kunnen ‘restaureren’. Wetenschappelijk controleerbaar en gecontroleerd, gedocumenteerd, onderzocht en getoetst – maar ook: nog steeds in verdere ontwikkeling, want een nog betrekkelijk jonge tak van kennis en onderzoek. Het grootste effect voor ons: wij lopen genietend van alle levensvormen door onze wijngaard, met een gerust hart, niet langer bevreesd voor ziekten en rampen; met een authentiek, integer en aanstekelijk verhaal voor de bezoekers, die we ook nog zuivere wijn kunnen aanbieden. Kortom, na 10 jaar gifvrij werken en zuivere wijn maken: een goed moment om geinteresseerde collega’s uit te nodigen en te informeren over de mogelijkheden, en ook om nu een jaar later dit artikel voor De Wijngaard te schrijven. Want er moet veel meer zuivere wijn gemaakt en verkocht worden in Nederland, zodat consumenten weer weten waar ze aan toe zijn. Gewoon, omdat ’t praktisch kan, omdat we in principe een prachtig vak hebben, en omdat de eerlijkheid dat gebiedt.

Andere wijnbouwers worden enthousiast

In 2009 en 2010 organiseerde wijngaard El Placer informatiebijeenkomsten over compostthee en circa zestien collega-wijnbouwers besloten vervolgens om ook compostthee te gaan toepassen in hun wijngaard of een gedeelte ervan. Dat betekende studiebijeenkomsten bijwonen, een machine aanschaffen of mede gebruiken, de spuit aanpassen, ermee leren werken en zolang mogelijk afzien van andere middelen. Voor iedere deelnemer is dit een spannende periode, want normaal duurt het drie tot vijf seizoenen voordat het bodemleven zich maximaal heeft ontwikkeld.

Uniek?

Voor Nederland is ons project uniek, maar Nederland zelf loopt ver achter bij o.a. Australie, Zuid Afrika, Chili en Nieuw Zeeland. Daar worden de stokken van tezamen tienduizenden ha.’s traditionele druivenrassen bediend met ’thee’, voor de ontwikkeling en het behoud van bodemleven. Elke anti-schimmelbespuiting wordt direct gecompenseerd door een theetoediening, om de schade aan het bodemleven te compenseren. Het product van hun (inmiddels wel wat verouderde) theemachines is namelijk niet werkzaam genoeg is om ook de schimmelziekten tegen te houden. In Nederland zijn we met onze voornamelijk nieuwe rassen in het voordeel, onze machines en de gebruikte compost zijn beter, dus liggen er kansen. Maar … dan moet je wel precies weten hoe, waardoor en wanneer die thee of extract wel en niet werkt.

Achtergronden

Een wilde druivenplant heeft in de vrije natuur minstens 300 soorten micro-organismen (schimmels, bacterien, nematoden, amoeben, etc.) in voldoende concentratie nodig om gezond te blijven. Zelf ‘levert’ de druivenplant zo’n 60 planteigen soorten, de overige 240 leent hij bij naburige planten die elk ook over planteigen soorten beschikken en op hun beurt van de druif lenen. Eendrachtig samenwerkend in ketens zorgen deze 300 soorten voor genoeg organisch gebonden en dus voor de plant goed opneembare voedingsstoffen. De plant geeft zelf via de wortels ook voeding terug aan de micro-organismen, en dat bijeengenomen noem je een biotoop op basis van symbiose. Een vergelijkbare symbiose van microleven bestaat op het blad en in de loofwand, en daarnaast heeft de plant nog een eigen weerstandssysteem om schimmelinfecties te neutraliseren. Wormen, insecten, kleine gewervelde dieren en vogels maken de biotoop compleet. Zo werkt het in de vrije natuur. Een gemiddelde wijngaard is daarentegen een monocultuur met minder diversiteit aan planten, micro-organismen en overig leven en daarom een minder gezonde groeiomgeving. Planten worden daardoor zwakker, vatbaarder voor schimmelziekten, en behoeven al gauw kunstmatige middelen om het loof schimmelvrij te houden. Die anti-schimmelmiddelen spoelen af, komen in de bodem terecht, en doden ook daar een deel van de toch al te geringe hoeveelheid, diversiteit en ketens van microleven. Dus wordt de plant nog zwakker… en dat leidt tot de noodzaak van steeds meer, en steeds zwaardere middelen, terwijl de plant gaat kwarren. Kunstmatige voeding met kunstmest vergroot de groeikracht, maar verzwakt de plant nog meer: die raakt feitelijk verslaafd aan middelen, en de wijnbouwer volstrekt afhankelijk van de middelenleveranciers. De gemiddelde economische levensduur van een wijnstok loopt door dit alles terug van 100 naar 30 jaar, daarna is rooien onvermijdelijk. De gevolgen voor de potentiele wijnkwaliteit … laten zich raden.

Kan het anders? Ja. Is dat andere nieuw? Nee, oeroud.

Een wijndruif komt in een wijngaard als monocultuur dus microleven tekort. Maar… als je dat microleven nu eens van buitenaf importeert, op een doenlijke wijze?? De oude Romeinen hadden geen microscopen en slechts een soort vermoeden van microleven. Ze hadden wel een goed gevoel voor landbouw, een goed oog voor effecten, en waren goed in logica. Meneer Cato beschreef in ‘De Agricultura’ het gebruik van compost en compostthee al ver voor Christus geboorte. Hij wist dat het werkte, en wij weten nu dat goede natuurcompost voor 90 % uit microleven bestaat van vele duizenden soorten. Je hoeft het maar door een wijngaard te verspreiden om het bodemleven op gang te krijgen en te houden, en verdeeld in water op het loof te sprenkelen om schimmelaantastingen te verhinderen. Zo simpel? Nee, niet simpel, maar ‘natuurlijk’. Echter, de ‘natuur’ in de tijd van de oude Romeinen was een andere dan nu. Onze ‘natuur’ moet het bijv. ook nog opnemen tegen bodem, water- en luchtverontreiniging. Vooral de laatste leidt tot snelle slijtage van de schimmelwerende film van bio-leven op het druivenblad, slechts door veelvuldig toedienen van compostthee te repareren en in stand te houden.

In ontwikkeling?

Voorafgegaan door een aantal individuele en meer kleinschalig werkende pioniers, heeft vooral Elaine Ingham in de USA met haar Soilfoodweb Association vanaf 1990 de studie naar en de toepassing van compostthee vorm gegeven. Zij gaf samen met Bob Baars de stoot tot verdere verbreiding over de aardbol. Niet alleen druivenplanten werden bediend, maar alle landbouwgewassen: compostthee kreeg een centrale plaats in een nieuw concept van organische of biologische landbouw. Kenmerkend: de onafhankelijke positie van de landbouwers (zelf composteren, zelf thee maken, zelf monitoren met de microscoop), en het stimuleren van natuurlijke groeiprocessen. De aanvankelijke introductie in Nederland eind negentiger jaren stagneerde door een tekort aan ervaring en door ondeskundigheid, maar sinds 2005 zit de groei er wel weer in. Echter, ook de academische research in Nederland op dit gebied loopt – anders dan in de USA, Australie en Zuid Afrika – sterk achter.

Hoe verder in Nederland?

Nederlandse biologische telers moeten het nog vooral doen met de voorlichting die ze ontvangen van de vele producenten van ‘middelen’ en hun vertegenwoordigers, waarbij het haast ondoenlijk is onderscheid te maken tussen wat degelijk, werkzaam en veilig is en wat niet, ook als het gaat om enkele aan compostthee verwante producten en werkwijzen. Compostthee is daarentegen geen middeltje dat je zomaar kunt gebruiken in plaats van iets anders. Het is wel een centraal onderdeel van het management van het bodemleven in je wijngaard, en moet met zorg worden ingezet. Het maakt bijv. alles uit of jouw bodem bacterie- dan wel schimmeldominant is, of dat moet worden. Het maakt veel uit of je structuurcompost gebruikt als theebasis dan wel wormenmest. De brewer – de machine die de thee maakt – kan werken door te blazen dan wel te pompen. Je kunt langdurig (drie tot vijf dagen) brouwen, of kort (acht uur) blazen (= extraheren, van vooral schimmelsporen en bacterien in rust). Langer brouwen bij 25¼ C. vermeerdert geen schimmels, vermindert de diversiteit aan bacterien, en of je dan goede bacterien overhoudt is altijd de vraag. Riskant, dus. Management van bodemleven vergt kennis en besef van wat dat bodemleven doet, wat dat nodig heeft en wat vooral niet. Vooral geen kunstmestgiften dus, en evenmin kalk, want een rijk bodemleven zorgt zelf wel voor een acceptabele pH. Als er al extra mineralen nodig zijn, moeten die bij voorkeur met de compostering meegegeven worden, en liefst daarna nog door wormen worden verwerkt voor de organische binding. Regelmatig opentrekken van de bodem ? Liever niet, hooguit een zwartstrook onder de rijen, voorzien van houtsnippers. Verder is de spuitdosering en Ðfrequentie sterk situatiegebonden, en weers- en seizoensafhankelijk. Dan zijn er nog de vele mogelijke additieven en hechtmiddelen. Grondmonsters, thee en resultaten kunnen geanalyseerd worden in laboratoria, en deels door de gebruiker zelf met een microscoop. Kortom, een heel arsenaal aan kennis en maatregelen dat weliswaar precisie en maatwerk verlangt, en toch in de praktijk niet moeilijk is om mee te werken. Mocht er tijdens de aanloopperiode van het gebruik toch een schimmelinfectie optreden, dan kun je gerust een gebruikelijk middel inzetten, mits je direct daarna de schade aan het bodemleven compenseert met een extractgift. Voor de meesten is het al bekend: bodemleven en druivenplanten worden heel blij van een diversiteit aan veelkleurig bloeiende planten in de wijngaard; ze dienen namelijk tevens als aantrekkelijke verblijfsplek van een reeks schadelijke insecten, en laten dan de druif ongemoeid. Een belangrijk en sympathiek kenmerk van extract is haar ingebouwde vermogen om ‘up to date’ te blijven: De antagonisten in het extract evolueren mee met de evoluerende schadelijke schimmels, waardoor hun ingebouwde schimmelwerende vermogen nooit zal verouderen. De kosten? In de eerste jaren moet je wat investeren, daarna werk je kostenneutraal vergeleken met gebruikelijke middelenpakketten. Hobbywijnboeren kunnen samen of bijv. in volkstuinverband een machine aanschaffen en gebruiken. Tegenover de kosten staan allerlei soorten extraopbrengsten: je kunt bijv. Verjus van schone druiven gaan maken, gaan werken met spontane vergisting (maar laat je daarin deskundig begeleiden !), en – last but not least – je krijgt bij een optimaal bodemleven ook een sterkere terroir-expressie in de wijn: Nederwijn als zuivere wijn, waar je mee voor de dag kan komen. Je bent altijd welkom om mee te doen… maar zult ook onderaan moeten beginnen: bij de bodem!

Meer info via: info@wijngaardelplacer.nl.

Johan Rippen (Deze tekst verscheen in De Wijngaard van april 2010)